Bereiding
Kook de aardappelen, met schil, tien minuten in gezouten water.
Verwarm de oven voor op 200°C.
Giet de aardappelen af en stoom ze droog in de pan. Leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat en plet voorzichtig met een vlakke onderzijde van een drinkglas.
Smelt de boter en meng er de teentjes geperste look en de tijmblaadjes onder.
Giet dit over de aardappelen en kruid met peper en zout. Bak ze in 25 minuten goudbruin en krokant.
Snipper de ui fijn en bak samen met de geperste look glazig in boter. Voeg de spinazie in delen toe en laat slinken. Kruid met nootmuskaat, peper en zout.
Kruid het vlees met peper en zout. Verhit een klontje boter en weinig olijfolie in een pan. Schroei de filet pur mooi dicht aan alle kanten en draai het vuur een beetje zachter.
Bak verder naar wens. Haal het vlees uit de pan, dek af met zilverpapier en laat even rusten.
Giet het overgebleven vet vanuit de pan weg, blus met de witte wijn en voeg de bouillon toe en laat voor de helft inkoken.
Voeg hierbij de blauwe kaas toe en breng op smaak met peper van de molen.
Roer door met een garde tot een gladde saus.
Strooi de citroenzeste op de aardappelen.
Maak op elk bord een bedje van spinazie. Snijd het vlees in plakjes en drappeer op de spinazie.
Giet er wat van de saus over en geef er de aardappelen bij.
Wat vond je van dit recept?
Laat het ons weten door dit recept een rating te geven.