Samosa met lam en een dip van munt en erwtjes

Stoof de lamsschouder met de bouillon en de soepgroenten gedurende 1,5 uur in een stoofpot.

Haal het vlees uit de bouillon en trek het uiteen, in draadjes. Houd wat van de bouillon apart.

Bak de gesnipperde sjalot en chilipeper in wat olijfolie. Voeg het draadjesvlees, de garam masala, kerrie en gemberpoeder toe.

Roerbak en breng verder op smaak met peper en zout.

Voeg eventueel wat bouillon toe voor een sappig resultaat.

Blancheer voor de dipsaus de erwtjes gedurende 4 minuten in kokend gezouten water. Laat ze uitlekken en mix ze fijn in een blendertje samen met de yoghurt en muntblaadjes. Breng verder op smaak met peper en zout.

Snijd het filodeeg in repen van ongeveer 8 cm. Borstel ze in met olijfolie en leg de uiteinden op elkaar tot je een lange strook hebt van 3 vellen lang. Leg dit lint van onder naar boven toe.

Leg een eetlepel van de vulling onderaan op het lint.  Vouw deze diagonaal over tot een kleine driehoek over de vulling. Vouw zo verder naar boven toe tot je al het deeg rond de vulling in driehoekjes gewikkeld hebt. Verzegel het laatste stukje deeg met wat olijfolie. Herhaal en maak de volgende samosa’s tot al het deeg en de vulling opgewerkt is.

Verhit een friteuse tot 170°C.

Frituur de samosa’s goudbruin gedurende 3 minuten en laat uitlekken op keukenpapier.

Serveer met de dipsaus en een extra blaadje munt.